donderdag 23 december 2021

Het KLM-LUMC project

Wat zijn de overeenkomsten tussen het werken in de cockpit van een verkeersvliegtuig en in een operatiekamer van een ziekenhuis? In beide wordt in teamverband gewerkt met buitengewoon gecompliceerde en zeer geavanceerde technieken. In het onwaarschijnlijke geval dat er iets mis gaat is het zaak er voor te zorgen schade aan (de inzittenden van) het vliegtuig cq de patiënt zo veel mogelijk te voorkomen. Om dit te bereiken kan gebruik worden gemaakt van procedures en protocollen in combinatie met de best beschikbare trainingsmethodes. In Leiden hebben luchtvaart en medische wetenschap elkaar gevonden. 

De aanloop
Midden jaren tachtig van de vorige eeuw vond een gesprek plaats dat het begin vormde van een uniek samenwerkingsproject tussen het Academisch Ziekenhuis Leiden (AZL, na 1998 LUMC) en de KLM. De gesprekspartners waren de Leidse Hoogleraar Anesthesiologie, Prof. Dr. Johan Spierdijk (1927-2006) en KLM's toenmalige chef-instructeur op de Airbus A310 (later chef-vlieger Boeing 747) Huug de Bruijne. Al snel kwam het gesprek op de training- en veiligheidsprocedures  van cockpitbemanningen. Spierdijk was enthousiast en realiseerde zich dat iets dergelijks wellicht ook in zijn vakgebied zou kunnen worden toegepast en dat hierdoor het risico op fouten aanzienlijk zou kunnen worden gereduceerd.

Simulators en checklists
Vliegtuigen zijn in de loop van hun ontwikkeling steeds gecompliceerder geworden maar ook steeds veiliger. Zo ontstond de noodzaak om vliegers zeer grondig te trainen op het gebied van de bediening van het vliegtuigtype waarmee ze gingen vliegen. En door die steeds groter wordende veiligheid en de zeldzaamheid waarmee zich incidenten voordeden werd het tevens steeds belangrijker om ook te leren hoe men moest omgaan met storingen en noodsituaties. Daartoe worden in de luchtvaart al tientallen jaren vluchtnabootsers gebruikt, die beter bekend zijn onder hun Engelse naam, 'flight-simulators'. De professionele simulators werden steeds geavanceerder, vooral dankzij de ontwikkelingen op het gebied van de elektronica. Inmiddels zijn simulator vluchten zo natuurgetrouw uit te voeren dat de omscholing van het ene vliegtuigtype naar het andere volledig op de simulator kan worden gedaan.
Ook het gebruik van checklists is in de luchtvaart al vele jaren de norm. Dat betreft zowel de standaard controlepunten die bij iedere fase van een vlucht horen als de 'emergency checklists' die tot doel hebben om storingen en/of noodgevallen volgens een vast protocol af te wikkelen in het belang van een optimale vliegveiligheid. Voor de volledigheid is het belangrijk te vermelden dat in geval van een storing de emergency checklist pas wordt geraadpleegd, nadat de vliegers het vliegtuig hebben gevrijwaard voor verdere ongemakken middels een aantal zogeheten memory items. Dit zijn handelingen die deel uitmaken van de standaard trainingsprocedures.

Het project
Professor Spierdijk, die al sinds de jaren zeventig bezig was met het denken over en het werken aan een verbetering van de veiligheid in de anesthesiologie, zag een duidelijke overeenkomst tussen de luchtvaart en zijn eigen discipline. Samen met Huug de Bruijne maakte hij de eerste plannen om tot een samenwerkingsproject te komen. Reeds in een vroeg stadium betrok Huugh mij vanwege Public Relations/communicatie bij het project. Johan Spierdijk wilde zijn ideeën presenteren op een groot congres van anesthesiologen in het Amerikaanse Atlanta. Om hem daarbij te helpen aan een blikvanger van formaat liet ik een aantal grote kartonnen borden maken waarop opgeblazen foto's van de cockpit van een Boeing 747 waren geplakt. Zo ontstond de impressie van een Boeing 747 cockpit op bijna ware grootte. Gewapend met deze borden reisde Prof. Spierdijk naar Atlanta en hield daar zijn presentatie die veel belangstelling trok.

Prof. Spierdijk Foto: Loek Zuyderduin
Al in een vroeg stadium werden er tevens contacten gelegd met andere potentiële partners. Hiertoe behoorden de fabrikant van de KLM simulators, het in Montréal gevestigde bedrijf CAE (Canadian Aviation Electronics), de Duitse firma Dräger, die zich bezig hield met het vervaardigen van anesthesiologische apparatuur en het Ministerie van VWS. Namens het Ministerie nam Patrick de Kroon plaats in het team.
Voorts werden ook nog twee KLM-ers tijdelijk bij het project betrokken: Boeing 747-400 gezagvoerder Ir. Sjaak van Sliedrecht, die in Delft elektronica had gestudeerd en een expert was op het gebied van simulator technologie en oud Boeing 747 gezagvoerder Ron Fillet, die tevens een medische achtergrond had. Van de zijde van de Leidse Universiteit werd het team uitgebreid met Hoogleraar Anesthesiologie Prof. Jim Bovill en anesthesist Vimal Chopra, die in een later stadium zou promoveren op een proefschrift over het project, dat de ietwat prozaïsche naam 'Kwaliteitsborging in de Anesthesiologie' kreeg. 

Als doelstellingen werden geformuleerd: het verbeteren van de veiligheid door het introduceren van checklistprocedures  en het realiseren van een patient-simulator in een natuurgetrouwe omgeving ten behoeve van de praktijktraining van anesthesisten en operatiekamer verpleegkundigen.
Er werd een aantal malen per jaar vergaderd over de voortgang van het project. Die vergaderingen werden altijd buiten de normale werktijden (na vijven dus) gehouden en er werden, tenminste van de zijde van de KLM, geen kosten gedeclareerd. We vonden het een uitdagend project en we beschouwden het als onderdeel van onze maatschappelijke verantwoordelijkheid. Wel werd er na afloop van de vergaderingen gezamenlijk gegeten en nagepraat. De kosten van die bijeenkomsten werden door het project gedragen.
Door de deelname van de Duitse firma Dräger kreeg het project een grensoverschrijdend karakter en al vrij snel werd er door de Europese Unie een Eureka subsidie verstrekt.
Huug de Bruijne, die inmiddels chef-vlieger op de Boeing 747 was, en ik zijn gedurende de gehele looptijd bij het project betrokken gebleven en bewaren er goede herinneringen aan

'Hobbels'
In eerste instantie bleek het veiligheidsdenken, dat in de luchtvaart inmiddels een soort tweede natuur was geworden,  in zijn algemeenheid nogal voor te lopen op dat van de medische wereld. Er werd door veel specialisten nogal sceptisch gereageerd op Spierdijk's ideeën. Tijdens het 10e wereldcongres Anesthesiologie in Nederland gehouden, kwam ter sprake wat anesthesiologen kunnen leren van de luchtvaart. Er werd toen door een groot deel van de aanwezigen gereserveerd of negatief gereageerd. Voor dat congres had ik, na overleg met Johan Spierdijk, een mij bekende veiligheidskundige van de TU Delft, Floor Koorneef, uitgenodigd als gastspreker. Ik herinner me dat iemand uit de zaal tijdens de vragenronde vroeg of Koorneef medicijnen had gestudeerd. Toen hij daar ontkennend op antwoordde werd hem door dezelfde vragensteller geadviseerd dan nog maar eens terug te komen, nadat hij eerst een afgeronde medicijnenstudie had gedaan. Spierdijk was ontdaan door zo veel botheid. Gelukkig liet Koorneef zich niet uit het veld slaan en ontstond er in een later stadium een verdergaande samenwerking tussen het LUMC en de TU Delft. Ik herinner me verder dat ik na afloop van het congres onder meer over het project sprak met een Gentse collega van Prof. Spierdijk, die wel heel enthousiast reageerde op onze samenwerking.

Ook toen ik tijdens een van de vergaderingen het idee opperde dat het project nog verbeterd zou kunnen worden door een open (anonieme) uitwisseling van relevante informatie over incidenten, iets dat in de luchtvaart al vele jaren normaal was, leidde dat tot negatieve reacties bij een aantal aanwezige anesthesiologen. Ook enkele andere medisch specialisten reageerden zeer afwijzend, toen ik dit onderwerp tijdens privégesprekken met hen aan de orde stelde.
Gelukkig is er inmiddels sprake van een cultuurverandering in de medische wereld en bestaat ook hier een over het algemeen grotere openheid op dit gebied. Maar de acceptatie van het idee om incidenten anoniem te rapporteren en om daar op die manier van te leren, wisselt in de medische wereld toch nog steeds sterk.

Het 'Skills Lab'
Het project vond zijn bekroning met de opening van het zogeheten 'Skills Lab' in mei 1995. Het ging daarbij om een echte operatiekamer met een computer gestuurde pop-patient, waarbij een instructeur allerhande onregelmatigheden en afwijkingen van het normale patroon kan programmeren. Die afwijkingen moeten dan worden opgelost middels de basis bekwaamheden van de 'leerling' in combinatie met het hanteren van emergency checklists. 

De Telegraaf 1-5-1993
Al spoedig toonden andere ziekenhuizen belangstelling. Ook vanuit het buitenland werd al snel belangstelling getoond voor het Leidse initiatief, onder meer door ziekenhuizen in Parijs, Zurich en Madrid.
Er waren in andere ziekenhuizen eveneens wel trainingsfaciliteiten, die de naam Skillslab voerden maar de anesthesie simulator in het LUMC, ontworpen naar analogie van de luchtvaart met bijbehorende trainingen, was de eerste in zijn soort ter wereld.
Inmiddels heeft het Leidse Skills Lab zeer onlangs een opvolger gekregen, waarin de laatste stand van zaken is verwerkt; het is dus weer volledig up-to-date. Daarnaast wordt het nu ook gebruikt voor de training van diverse andere medische disciplines, zoals voor chirurgen in opleiding, gynaecologie, neo-nathologie en het aanleren van diverse medische vaardigheden. De patient simulator is nog steeds gevestigd in een zeer natuurgetrouwe omgeving maar niet meer in een echte operatiekamer aangezien men de daarbij behorende capaciteit in Leiden niet meer kan missen. Er zijn inmiddels meerdere plaatsen waar zich een dergelijke voorziening bevindt maar het Leidse Skills Lab neemt nog steeds een zeer vooraanstaande plaats in onder de medische trainingslocaties. Vanuit de hele wereld komen medici naar Leiden om daar kennis op te doen op dit gebied.

Eigen ervaring
Tijdens een lunch met de hiervoor reeds genoemde en inmiddels helaas overleden Johan Spierdijk zei deze tegen mij: "Als ik ooit iets voor je kan terugdoen, een gratis narcose of zo, dan hoor ik het wel". Het was een typerende opmerking voor deze unieke, zichzelf soms relativerende, maar vooral zeer bevlogen en visionaire anesthesioloog, aan wie ik warme herinneringen bewaar. Na zijn emeritaat bleven Huug en ik contact met hem houden en we gingen op gezette tijden bij hem thuis lunchen en bijpraten. 

Toen ik onlangs zelf een ingewikkelde operatie moest ondergaan, koos ik met volle overtuiging voor het LUMC. Toen ik de betrokken specialisten vertelde over mijn betrokkenheid bij de totstandkoming van het Skills Lab, reageerden ze allemaal even enthousiast en vertelden ze mij over de vernieuwde versie maar die gratis narcose zat er helaas niet meer in... Wel kwam anesthesist Vimal Chopra nog even langs de operatietafel om mij een hart onder de riem te steken. 
En ik merkte dat het gebruik van een checklist ook bij allerlei andere verrichtingen in het ziekenhuis inmiddels standaard procedure is geworden; het leek warempel de luchtvaart wel en ik voelde me daar, ondanks mijn ziekte, goed en veilig bij....
Zeer onlangs (medio 2016) zijn Huug de Bruijne, Patrick de Kroon en ik op bezoek geweest in het vernieuwde trainingscentrum van het LUMC en we waren onder de indruk van wat we daar zagen.

Epiloog
Dit was de allerlaatste post van de schrijver van deze blog, Peter Offerman, geschreven in september 2016, toen hij al terminaal was. Op 23 december 2016 is hij overleden. Bij publicatie nu precies 5 jaar geleden.


Bronnen:
Nederlands dagblad 14-03-1977: Risico vermindering voor chirurg en anesthesist; Narcoseverloop mede bewaakt door computer? 
Leidsch Dagblad 10-12-1987: Cockpit staat model voor veiliger narcose
De Telegraaf 25-10-1988: KLM helpt specialisten met veiligheidscontroles Cockpitchecklist in operatiekamer
Het Vrije volk 21-11-1988: 'Checklist' moet narcose net zo veilig maken als vliegen.
Limburgsch dagblad 01-02-1992: Hoogleraar Spierdijk in afscheidsrede: 'Bij een op 38 narcoses maakt anesthesist fout' 
De Telegraaf 01-05-1993: advertentie AZL (LUMC)
Elsevier 13-06-1992: Oefenen voor het fatale moment
De Volkskrant 12 oktober 1996: Gezagvoerders naar de vergetelheid
Officieel Orgaan van de Vereniging voor Anesthesiologie 07-05-2006: In Memoriam Prof. Dr. Johan Spierdijk

Chopra V., Bovill J.G., Spierdijk J., Koornneef F. Reported Significant
Observations during Anaesthesia: a prospective analysis over an 18-month
68period. British Journal of Anaesthesia 1992; : 13-17.





dinsdag 10 juli 2018

Vast op het toilet van een Boeing 747

In de categorie niet te verifiëren korte anekdotes wil ik mijn lezers het volgende verhaal niet onthouden. Ik hoorde het in de jaren zeventig van een boordwerktuigkundige.

Omvangrijke passagier

Tijdens een KLM vlucht per Boeing 747 van Schiphol naar Chicago bracht een zeer omvangrijke Amerikaanse dame een bezoek aan het toilet. Er waren slechts weinig passagiers aan boord, hetgeen in de beginperiode van de 747 op sommige routes eerder regel dan uitzondering was. Toen de passagier in kwestie na een kwartier nog steeds niet was teruggekeerd werd een lid van de cabinebemanning ongerust en ging eens luisteren bij de toiletdeur. Van de andere zijde van de deur klonken onheilspellende kreten. De purser, die een sleutel had om het toilet van buitenaf te openen werd er bij gehaald. Toen de deur eenmaal was geopend werd duidelijk dat de arme passagier zich in een benarde positie bevond. Zij zat met haar grote directoire om de enkels op de wc en kon niet meer opstaan. Al snel had men door wat er was gebeurd. Mevrouw had, terwijl zij nog zat, op de doorspoelknop gedrukt en was vervolgens, mede door haar omvang waardoor flappen vlees over de bril hingen, vacuüm gezogen.

Toilet Boeing 747
Door zh:user:Wrightbus - from Chinese wiki


De bwk weet raad

Allereerst werd geprobeerd haar met vereende kracht van de pot te trekken , maar mevrouw bleek muurvast te zitten. Goede raad was duur maar al snel besloot men raad te vragen aan de boordwerktuigkundige (bwk). Bwk's hadden de reputatie dat ze oplossingen wisten te bedenken voor de meest uiteenlopende problemen en dat was ook hier het geval. Gewapend met een schroevendraaier ging de bwk het probleem te lijf. Hij plaatste het platte uiteinde van het stuk gereedschap tussen de bril van het toilet en een van de dijen van de dikke dame waardoor het drukverschil werd opgeheven en het slachtoffer kon worden bevrijd. Zo liep dit incident dus gelukkig met een sisser af.

N.B. Geschreven in september 2016

Meer informatie
Vacuümtoilet: https://nl.wikipedia.org/wiki/Vacu%C3%BCmtoilet

zaterdag 14 april 2018

Marshallen in Twente

In de zomer van 1972 werd ik plotseling uitgezonden naar Enschede om daar op de vliegbasis Twenthe de vluchten van de regionale KLM dochtermaatschappij NLM (tegenwoordig KLM Cityhopper) te gaan afhandelen; dit ter vervanging van de ziek geworden station-manager. 

Veelheid van werkzaamheden

Op Twente hield de positie van station-manager in, dat in dat je eigenlijk de hele vluchtafhandeling moest doen met uitzondering van het laden en lossen van de  bagage. Dat laatste werd gedaan door de uitbater van het café, dat ook in het stationsgebouwtje was gevestigd. De rest moest ik zelf doen: afhandeling van passagiers en bagage, maken van boekingen, verkoop van tickets, meteo-  en operationsbriefing van de bemanning van de Fokker F27 'Friendship'  die na de dagelijkse nachtstop s’morgens vroeg vertrok, de bediening van  het externe stroomaggregaat of in goed luchtvaartjargon de groundpower-unit, het geven van de tekens aan de vliegers dat ze de motoren konden starten en dat ze konden wegtaxiën, etcetera.

De eerste avond  op Twenthe zat ik rustig in mijn kantoortje te werken  toen de kroegbaas/bagageman, na de landing van de nachtstopmachine op de deur klopte en  mij mededeelde dat het tijd werd om naar buiten te gaan en dat de verlichte marshallerstaven in de hoek van het kantoortje stonden. De schrik sloeg mij om het hart. Hier had niemand het over gehad voordat ik naar vrij plotsklaps naar Twenthe vertrok.

Ik probeerde mij in te prenten hoe de marshallers op Schiphol dat ook al weer deden. Ik had hen dat inmiddels ontelbare keren zien doen maar nooit gedacht dat ik dat ooit zelf zou moeten  doen. Enfin, ik naar buiten met mijn verlichte staven en met het lood in mijn schoenen.
“Hij moet daar ongeveer staan”, sprak de bagageman, wijzend op een stuk van het platform.
Daar kwam  de Friendship al aan en, naar mijn gevoel, ook nog met een behoorlijke vaart; ik moest de zenuwen die door mijn lijf gierden met alle mogelijke middelen de baas blijven. Ik verrichte vervolgens iets dat ik nog steeds  als een huzarenstukje beschouw en dat wonderlijk goed afliep want het vliegtuig kwam precies op de juiste plek tot stilstand.

Start van een vriendschappelijke relatie

De vliegers kwamen naar buiten en we stelden ons aan elkaar voor. Daarna volgde, volgens mijn herinnering, ongeveer dit gesprek:
Gezagvoerder Dick Nieboer: "Ben je nieuw hier?”
Ik:”Ja, hoe ging dat?”
Dick:”Hoe ging wat?”
Ik:”Dat marshallen, ging dat goed?”
Dick:”Jazeker, hoezo?”
Ik:”Ik had het namelijk nog nooit eerder gedaan en ik was er ook absoluut niet op voorbereid dat dit tot mijn takenpakket zou behoren.”
Dick:”Jemig, als ik dat geweten had, had ik wat minder hard gereden maar als je het de volgende keren net zo doet is het prima want ik heb niets bijzonders gemerkt. Je zal wel geschrokken zijn dus laten we maar even wat gaan drinken in het cafe.”

Dat was het begin van een vriendschappelijke relatie die tot op de dag van vandaag voortduurt.
Ik ben mijn KLM loopbaan geëindigd als woordvoerder/voorlichter  bij het bureau corporate communicatie en Dick als  chef-vlieger en gezagvoerder op de McDonnell Douglas MD-11.

Jubileum

Het is dit jaar 50 jaar geleden dat de Nederlandse Luchtvaart Maatschappij (NLM) werd opgericht (in 1966) en haar eerste vluchten uitvoerde. (NB. Peter heeft dit  artikel in 2016 geschreven)
Routekaartje
De Waarheid, 13-8-1966
Aanvankelijk waren dat alleen vluchten van Amsterdam naar de binnenlandse bestemmingen Rotterdam, Enschede, Groningen (Eelde), Eindhoven en Maastricht. Er werd in eerste instantie gebruik gemaakt van twee Fokker F27's die waren gehuurd van de Koninklijke Luchtmacht.
De passagiers waren voornamelijk zakenreizigers die op Schiphol overstapten op vluchten naar verder weg gelegen Europese of intercontinentale bestemmingen.
Binnen enkele jaren werd de vloot uitgebreid met extra F27's, die tevens diensten gingen uitvoeren naar regionale Europese bestemmingen zoals Dusseldorf, Bremen, Hamburg en Brussel.In de loop van de jaren zeventig werd de vloot uitgebreid met enkele Fokker F28's.

In maart 1988 nam KLM de regionale maatschappij Netherlines over en werd de naam gewijzigd in KLM CityHopper,. Beide maatschappijen fuseerden in in maart 1991.  Zowel het routenet als de vloot werden in die tijd voortdurend uitgebreid. Er werd gevlogen naar tientallen Europese bestemmingen en de vloot bestond in de jaren negentig uit vliegtuigen van de types Fokker 50, -70 en -100 en Saab 340B.
Dankzij de sterk verbeterde infrastructuur over de weg en het spoor konden in de loop van de tijd de verliesgevende binnenlandse routes worden opgegeven.
Inmiddels bestaat de vloot uit voornamelijk Embraer E190 (ingevoerd in 2008) en E175 vliegtuigen. De nu nog overgebleven Fokker 70's zullen, helaas, binnen afzienbare tijd de vloot moeten verlaten.

Bronnen:
Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland 25-07-1966: Voorlopige dienstregeling vastgesteld Binnenlands luchtnet start half augustus
Algemeen Handelsblad 28-07-1966: KLM wil meer zekerheden-Binnenlands luchtnet nog niet zeker 
Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland 01-08-1966: Friese hoofdstad heeft oude rechten HEEFT LEEUWARDEN KANS OP AANSLUITING LUCHTLIJNEN? EERST MOET EELDE GOED DRAAIEN, DAN MISSCHIEN OOK FRIESE VERBINDING 
Nieuwsblad van het Noorden 10-08-1966: Advies Contactcommissie-Half landingsgeld voor NLM ten behoeve van binnenlands net  en artikel 2
Het vrije volk : democratisch-socialistisch dagblad 11-08-1966: Enkele vliegreis R'dam-Schiphol gaat f 11.- kosten
Nieuwsblad van het Noorden 18-08-1966: Speciale enveloppen bij start NLM-net 
Nieuwsblad van het Noorden: 18-08-1966: Eerste Friendship nu al vol 
Het vrije volk : democratisch-socialistisch dagblad18-08-1966: Naam NLM was al in bezit van Schreiner 
Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland 19-08-1966: NLM bestond reeds in 1919 Schreiner kocht in 1956 aandelen op 

maandag 22 augustus 2016

Ruimtetoerisme is ver weg

Sinds het begin van het tijdperk van de bemande ruimtevaart, inmiddels ruim 55 jaar geleden, heb ik de een na de andere publicatie gelezen, waarin werd aangekondigd dat er op kort termijn toeristen door de ruimte zouden zweven en dat de mensheid op het punt stond om een begin te maken met de 'verovering van het heelal'. Na de eerste bemande reis met een Amerikaans Apollo ruimteschip naar de maan, in 1969, werd door velen verondersteld dat een vakantie op onze naaste buur in de ruimte of op de planeet Mars, nog voor het einde van de twintigste eeuw een normale zaak zou zijn. Maar ondanks alle plannen van de afgelopen decennia is naar mijn mening ruimtetoerisme nog altijd ver weg.

Plannen en nog meer plannen voor ruimtetoerisme

Reeds als tiener las ik, begin jaren zestig, boeken met titels als 'Morgen gebeurt het' en 'Avontuur in de kosmos' uit 1962, geschreven door de ruimtevaartjournalist Sjoerd van der Werf. Ik heb dat boek nog steeds en ik heb het voor het schrijven van deze blog nog eens door gebladerd.
Het boek beschrijft zowel toekomstplannen die inmiddels zijn uitgekomen als ideëen die niet zijn gerealiseerd en waarvan het op zijn minst twijfelachtig is of dat ooit het geval zal zijn. Zo wordt er geschreven over de plannen voor een permanent bemand ruimtestation in een baan om de aarde, vergelijkbaar met het International Space Station (ISS) en plannen voor een groot astronomisch observatorium buiten de aardse atmosfeer, waarin je met gemak de Hubble Space Telescope kunt herkennen.

Artist impression van een ontwerp van Lockheed
voor een 'ruimtehotel' dat in de jaren '70
in een baan om de aarde zou worden gebracht
Maar er wordt ook gesproken over grote ronddraaiende, wielvormige ruimtehotels in een baan om de aarde, plannen van de Amerikaanse luchtmacht voor fabrieken op de maan en plannen van de NASA voor bemande tochten naar Mars.
De eerste tocht naar de rode planeet zou omstreeks de jaren tachtig moeten plaatsvinden door een team van 15 mensen. Er zouden vijf ruimteschepen van elk 360 ton (!) nodig zijn om de expeditie te kunnen uitvoeren. Deze zouden in eerste instantie in een parkeerbaan om de aarde moeten worden gebracht. Daarna zou moeten worden overgeschakeld op nucleaire voortstuwing voor het vervolg van de reis.

Sinds ik het boek van Van der Werf heb gelezen kon ik zo ongeveer iedere tien jaar kennis nemen van steeds ongeveer dezelfde plannen, waarin iedere keer werd aangekondigd dat ruimtetoerisme nu toch echt op het punt stond te beginnen en dat binnen enkele jaren de eerste passagiers de aardse dampkring zouden kunnen verlaten voor de reis van hun leven... Het lijkt wel of de media er geen genoeg van kunnen krijgen en er wordt tot mijn verbazing nooit teruggegrepen op het gegeven dat soortgelijke plannen tien jaar eerder ook al werden aangekondigd zonder tot iets concreets te hebben geleid. Het gaat tot op de dag van vandaag door maar de enige passagiers die tot nu toe in de ruimte zijn geweest zijn in totaal 7 miljardairs die, tegen betaling van miljoenen euro's en na een uitgebreid trainingsprogramma, enige tijd hebben doorgebracht in het ruimtestation ISS.

Het Virgin Galactic 'Spaceship' wordt door een
'moederschip' naar ongeveer 13.000 meter hoogte
gebracht en daar losgelaten voor de verdere
klim naar 100 kilometer hoogte

Virgin Galactic

In het zeer recente verleden werden ook weer plannen aangekondigd voor ruimtetoerisme. Het voortouw werd daarbij vooral genomen door enkele internet-miljardairs en in een iets eerder stadium door de Britse ondernemer en avonturier Richard Branson. Deze plannen voorzien in het uitvoeren van korte 'ruimtesprongetjes' met herbruikbare ruimteschepen op een hoogte van ongeveer 100 kilometer, waarbij de inzittenden korte tijd de sensatie van het gewichtloos zijn kunnen ondervinden en ondertussen kunnen genieten van het ongetwijfeld spectaculaire uitzicht.

 Artist impression van een Virgin Galactic 'Spaceship' in de ruimte
Maar ook in dit geval is een kaartje voor een dergelijk avontuur slechts weggelegd voor de happy few, nog afgezien van het feit dat er tot nu toe nog niemand gebruik heeft kunnen maken van deze mogelijkheid.
Richard Branson is tot nu toe nog het dichtst bij het realiseren van zijn droom gekomen maar na een fataal verlopen test met zijn ruimtevliegtuig zijn ook de plannen van zijn onderneming 'Virgin Galactic' al enkele malen vertraagd.
Toch denk ik dat Branson's bedrijf wel eens het eerste zou kunnen gaan worden om daadwerkelijk ruimtetoerisme op bescheiden schaal te kunnen gaan waarmaken.

Caribean Spaceport 

Rond de afgelopen eeuwwisseling ontstonden overal plannen voor herbruikbare ruimteschepen en voor plaatsen waar deze zouden moeten starten en landen. Er werd zelfs gewag gemaakt van de mogelijkheid een ruimtebasis te vestigen op vliegveld Lelystad.  Ook is er de afgelopen jaren in de Nederlandse media geregeld bericht over de plannen voor ruimtevluchten vanaf het Caribean Spaceport dat zou worden gevestigd op Curaçao. Tegen betaling van 95.000 US dollar zouden vermogende toeristen met het kleine ruimtescheepje 'Lynx' van de Amerikaanse onderneming XCOR Aerospace een tripje kunnen maken naar de rand van de ruimte, die krachtens internationale afspraken begint op 100 kilometer hoogte.

Zo zou de XCOR 'Lynx' er uit gaan zien
Een van de initiatiefnemers van het bedrijf Space Expedition Corporation (SXC) dat vanaf Curacao zou gaan opereren was de Nederlandse oud luchtmachtgeneraal Ben Droste. Tot mijn niet geringe verbazing stapte ook de KLM in dit project. En ook hier werd het oude liedje van uitstel en nog eens uitstel herhaald. De eerste steen voor het Caribean Spaceport moet nog steeds worden gelegd en het laatste nieuws is dat in mei van dit jaar werd aangekondigd dat de ontwikkeling van de Lynx, die reeds in 2003 werd aangekondigd, op een laag pitje was gezet...

Risico

De belangrijkste redenen waarom ruimtetoerisme en commerciële reizen naar de maan en naar Mars tot nu toe niet echt van de grond willen komen zijn naar mijn mening:
*  Bij de ontwikkeling van commerciële luchtvaartverbindingen tussen twee punten was er altijd sprake van twee markten; een markt bij punt A en een retourmarkt bij punt B. Bij het ontwikkelen van een ruimtevaartverbinding is er, in ieder geval voorlopig, slechts sprake van een enkelvoudige markt, hetgeen de financiële risico's vergroot.
* De ontwikkelingskosten van ruimtevaart op commerciële basis zijn altijd een veelvoud geweest van die van luchtvaart. Dus opnieuw een vergroting van het risico.
* De opbouw en instandhouding van infrastructuur en logistieke processen op een ruimtebestemming is een buitengewoon complex geheel, dat met zeer hoge (aanloop)kosten gepaard gaat.
* De lanceerkosten per gewichtseenheid moeten met een veelvoud worden verminderd om ruimtereizen binnen het bereik van een grotere doelgroep te brengen. Om deze doelstelling te realiseren zullen enorme investeringen nodig zijn. Naarmate ondernemingen steeds meer zijn aangewezen op private financiering en omdat de aandeelhouders van die ondernemingen voldoende rendement van hun geïnvesteerde kapitaal, eisen, zal het steeds lastiger worden om een dergelijke onderneming te doen slagen. De financiële risico's zouden wel eens te groot kunnen blijken.
* Een betrouwbare ongevalsrisico analyse zal moeten uitwijzen hoe groot de kans is dat er iets mis gaat tijdens een ruimtevlucht. In de beginjaren van de luchtvaart werd het risico op ongevallen door de samenleving veel meer geaccepteerd dan tegenwoordig. De claims in geval van een fataal ongeval met een commercieel ruimteschip zouden wel eens astronomisch kunnen zijn.
* Lange ruimtereizen blijken gepaard te gaan met vergrote gezondheidsrisico's. De kosten om ruimtereizigers daartegen te beschermen, zowel tijdens de reis als tijdens het verblijf op de maan of op Mars kunnen aanzienlijk zijn. In 2011 verscheen in het Nederlandse Tijdschrift voor Geneeskunde een artikel over dit onderwerp, waarin enkele artsen onder wie de astronaut-arts André Kuipers hun licht lieten schijnen over dit onderwerp en waarin een aantal contra-indicaties voor deelname aan een ruimtevlucht was opgenomen (zie ook de link onderaan deze blog).

Het sleutelwoord in bovenstaande opsomming is risico. De bijbehorende vraag is wie dat risico wil lopen...

De verovering van de ruimte?

In een eerdere blog (De toekomst van het verleden 1) heb ik een afbeelding geplaatst van een dia, die in 1969 werd vertoond, tijdens de toen gehouden Albert Plesman Memorial Lecture door de toenmalige plaatsvervangend president directeur van de KLM, Ir. Frits Besançon. Op die dia werd getoond dat, rekening houdend met de technische ontwikkelingen tot dan toe, de mens voor het einde van de twintigste eeuw met bemande ruimtevaartuigen de buitenste regionen van ons zonnestelsel zou hebben bezocht. Maar zelfs als dat zou zijn gebeurd zou de claim dat de mensheid op het punt staat de ruimte te veroveren, schromelijk overdreven zijn en zelfs getuigen van enige mate van grootheidswaan.
Een klein stukje, ogenschijnlijk lege, ruimte, gezien door de lens van de Hubble telescoop.
Ieder lichtvlekje is een compleet sterrenstelsel met miljarden zonnen.
De verste stelsels op deze foto zijn meer dan 10 miljard lichtjaren van ons verwijderdBron: Foto: NASA 
Sommige science-fiction schrijvers beschrijven hoe de mens zich in de toekomst vrij kan bewegen door de ruimte en zo van het ene sterrenstelsel naar het andere kan reizen. Daarbij worden snelheden bereikt die een veelvoud zijn van de lichtsnelheid. De lichtsnelheid (afgerond 300.000 kilometer per seconde) is echter aantoonbaar de hoogst mogelijke snelheid in ons heelal en de hoogste snelheid die tot nu toe met een door mensen vervaardigde ruimtesonde is bereikt bedraagt 'slechts' circa 1/10.000ste van de lichtsnelheid.
Zelfs als we die maximale snelheid met een, door de mens gebouwde, machine met een factor 1.000 zouden kunnen verbeteren (dus naar 1/10de van de lichtsnelheid) zouden we er circa 1 miljoen jaar over doen om ons eigen sterrenstelsel, de Melkweg, te doorkruisen. En een enkele reis naar de verste uithoeken van het waarneembare deel van ons universum zou in dat geval ongeveer 460 miljard jaar (!) in beslag nemen. Dat is ongeveer 100 keer langer dan de tijd die is verstreken sinds het ontstaan van de aarde. Van een daadwerkelijke fysieke verovering van de ruimte door de mens kan, naar mijn overtuiging, derhalve nimmer sprake zijn.

De Hubble in zijn baan op circa 700 kilometer boven de aarde
Bron: Foto: NASA
In wetenschappelijk opzicht is de mensheid echter wel degelijk bezig met het veroveren van de kosmos want onze kennis van het heelal is in de afgelopen eeuw op een nooit eerder vertoonde wijze gegroeid. Niet voor niets kenschetsen wetenschappers de afgelopen periode als de gouden eeuw van het ruimteonderzoek. Maar dan vooral dankzij de steeds groter wordende capaciteit van de waarnemingsapparatuur en onze computers en met behulp van werkelijk magnifieke onbemande ruimtevaartuigen, sondes en satellieten zoals de eerder in deze blog genoemde Hubble Space Telescope.

Bronnen en informatie
Sj.Van Der Werf - Avontuur in de kosmos. Een overzicht van vijf jaar ruimtevaart, Zwolle, La Riviere & Voorhoeve. 1963
Wikipedia: XCOR LYNX
Wikipedia: Hubble Space Telescope
Wikipedia: Suborbitale ruimtevlucht
De Telegraaf 12-12-2015: Binnen 20 jaar lijnvluchten in space
Tweakers 18 oktober 2011 : Virgin Galactic opent 's werelds eerste commerciële ruimtevliegveld
Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde: Dokter, mag ik de ruimte in? Vliegmedische overwegingen bij de commerciële ruimtevaart, Marck H.T.M. Haerkens, Ries Simons en André Kuipers, 2011 (Ned Tijdschr Geneeskd. 2011;155:A3904)
Ruimtevlucht Curaçao
Spacepage.Be: Wat is een suborbitale ruimtevlucht? 
Nu.nl: Commerciële ruimtevluchten
RTL/nieuws Eerste ruimtevlucht is verkocht: aan Rowin (18)

donderdag 4 augustus 2016

Lichter dan lucht

In het Haarlemse Teylers Museum is nog t/m 28 augustus een kleine maar boeiende tentoonstelling te zien die is gewijd aan de geschiedenis van de ballonvaart. De tentoonstelling is ook zeer geschikt voor kinderen. Wellicht een tip om nog tijdens de schoolvakantie eens een bezoekje te brengen aan het oudste museum van Nederland.
Tijdens de tentoonstelling is in de museumwinkel onder meer het boek 'Lichter dan lucht, los van de aarde' van ballonvaarder, verzamelaar en publicist Han Nabben te koop. Het boek is niet alleen een standaardwerk over de geschiedenis van vooral de Nederlandse ballonvaart maar ook nog prachtig uitgevoerd en vlot geschreven.

Eerste luchtballon in Frankrijk

De eerste bemande ballonopstijging
Iedereen die is geïnteresseerd in de geschiedenis van de luchtvaart weet dat de ballonvaart in feite de eerste mogelijkheid aan de mens bood om zich los te maken van de aarde en zo de wereld in een nieuw perspectief te beschouwen.
De eerste gedocumenteerde bemande vlucht, pardon, vaart, vond plaats op 21 november 1783 met een heteluchtballon, een uitvinding van de Franse broers Mongolfier. De ballon steeg onder het toeziend oog van koning Lodewijk XVI en duizenden andere belangstellenden op in de tuinen van Château de la Muette in het Parijse Bois de Boulogne en werd bemand door de natuurkundige Jean François Pilâtre de Rozier en markies Francois Laurent d'Arlandes.
Tien dagen later, op 1 december, steeg de eerste gasballon op. Deze was eveneens in Frankrijk ontwikkeld en wel door Prof. Jacques A.C. Charles. Gasballons werden in het vervolg Charlières genoemd en heteluchtballons stonden bekend als Montgolfières.

Na deze twee geslaagde vaarten binnen twee weken ontstond een ware ballonrage onder het enthousiaste publiek en werd hierover gepubliceerd in zowel Franse publicaties als in kranten, boeken en magazines in het buitenland. Er verschenen lange lofdichten op de luchtballon en op de 'onverschrokken' ballonvaarders. Ook werden allerlei gebruiks- en siervoorwerpen, zoals meubels, borden, vazen en behang gemaakt, waarop ballons waren afgebeeld en tevens had de ballonvorm invloed op de mode. Men bleef gefascineerd en zo schreef Jules Verne in 1863 zijn boek Cinq semaines en ballon (Vijf weken in een luchtballon).

Pilâtre de Rozier werd anderhalf jaar later, op 15 juni 1785, helaas ook een van de twee eerste luchtvaartslachtoffers in de geschiedenis, toen hij tijdens een poging om met een hybride ballon, die zowel gas als hete lucht gebruikte voor de benodigde draagkracht, het Kanaal over te steken, samen met zijn passagier verongelukte.

Bron: Leeuwarder courant 16-07-1785


Nederland volgde snel

De eerste bemande ballonvaart vanaf Nederlandse bodem vond plaats op 12 juli 1785 vanuit de tuin van het Haagse paleis Noordeinde, dat toen nog bekend stond onder de naam Het Oude Hof. De ballon werd bemand door de destijds al zeer beroemde Franse ballonvaarder Jean Pierre Blanchard en legerkapitein Honincktun, een Fransman in Nederlandse dienst. De vaart werd gemaakt met een gasballon. Er volgden nog vele andere vaarten vanaf Nederlandse bodem maar het zou nog bijna 20 jaar duren voor een Nederlandse ballonvaarder het luchtruim zou kiezen.

De eerste Nederlander die een geslaagde (gas) ballonvaart maakte was de in Leiden geboren Abraham Hopman. Hij steeg op 29 september 1804 met de ballon 'Lust tot Onderzoek' op in Rotterdam, nadat twee eerdere pogingen om vanuit Amsterdam op te stijgen in juli van dat jaar waren mislukt. Die mislukkingen kwamen Hopman en zijn compagnon op veel smaad te staan en ten gevolge van de houding van het Amsterdamse publiek besloot hij toen nooit meer een opstijging vanuit Amsterdam te maken.

Eveneens in 1804 werd in Nederland een verbod van kracht op het uitvoeren van vaarten met heteluchtballons, die als veel (brand)gevaarlijker te boek stonden dan de gasballons. Dat verbod zou tot het einde van de negentiende eeuw blijven bestaan. Het is goed om daarbij te bedenken dat de heteluchtballons in die tijd niet alleen werden gemaakt van brandbaar materiaal, maar dat er onder de ballon tevens een open vuur werd gestookt van hout en stro. De tijd van de moderne regelbare gasbranders in de heteluchtballons van nu was nog ver weg...

Eerste Nederlandse luchtvaartslachtoffer

In het boek van Nabben kwam ik diverse weetjes tegen, die in de Nederlandse luchtvaartgeschiedenis niet algemeen bekend zijn. Zo verkeerde ik altijd in de veronderstelling dat het eerste Nederlandse luchtvaartslachtoffer Clement van Maasdijk was, die op 27 augustus 1910 met zijn vliegtuig bij Arnhem verongelukte. Het blijkt echter, dat reeds op 9 september 1893 een Nederlander als gevolg van een ballonongeval om het leven kwam. Het was de 39-jarige hereboer Dirk Dolman, die kort na het opstijgen van de ballon in Utrecht uit de mand viel. Volgens sommige berichten was hij angstig, en/of in beschonken toestand en viel hij niet, maar stapte hij zelf over de rand van de mand.

Ook meende ik te weten dat de eerste luchtfoto's van ons land gemaakt werden in 1917 vanuit een militair vliegtuig. Inmiddels weet ik door het lezen van het boek, dat dit al op 29 juli 1909 gebeurde vanuit een ballon. De maker van de eerste Nederlandse luchtfoto was luitenant W.N. Bakker en op die eerste foto is het dorp Welsum te zien, gelegen aan de IJssel ten oosten van Epe.

Luchtfotografie en kunst

In negentiende eeuw werd de Franse fotograaf en ballonvaarder Gaspar-Félix Tournachon onder zijn pseudoniem Felix Nadar internationaal beroemd, mede dankzij het feit dat hij in het bezit was van de, met afstand, grootste ballon ter wereld, die de toepasselijke naam 'Le Géant' (De Reus) had. De allereerste luchtfoto werd genomen in Frankrijk. Vanuit een ballon (Le Géant kwam pas later) maakte Nadar al in 1858 boven Parijs de allereerste luchtfoto's. "De aarde ontvouwt zich als een enorm, grenzeloos tapijt zonder begin of einde", aldus Nadar. In september 1865 maakte Nadar met zijn Géant ook een opstijging vanuit Amsterdam; hij landde na een uur in de Haarlemmermeerpolder. Zijn "monster ballon" werd tentoongesteld in het Paleis van Volksvlijt.

Stereoscopisch beeld van het opblazen van Nadars luchtballon Le Géant
Bron: Rijksmuseum  Foto: Pieter Oosterhuis, 1865
Le Géant in het Paleis van Volksvlijt te Amsterdam
Toen ik in 2013 een expositie bezocht in het Centre Pompidou-Metz waren daar ook luchtfoto's te zien, waarvan de vroegste in de negentiende eeuw vanuit een ballon waren gemaakt. Vooral militaire strategen en cartografen zagen onmiddellijk het nut van luchtfotografie.
Maar ook kunstenaars uit die tijd deden door het zien van deze foto's inspiratie op voor hun kunstwerken. Volgens de makers van de expositie waren de geometrische lijnen en vlakken, waaruit het landschap vanuit de ballon gezien bleek te bestaan, een belangrijke inspiratiebron bij het ontstaan van de abstracte kunst.

Het 'ballongas'

Voor de Charlières was uiteraard een gas nodig dat lichter was dan lucht. Hierop wordt zowel op de tentoonstelling als in het boek nader ingegaan. Charles gebruikte waterstofgas dat werd geproduceerd door ijzervijlsel op te lossen in zwavelzuur; dit was een tijdrovende en kostbare methode. De Belgische hertog Lodewijk Engelbert van Arenberg was van mening dat er een minder ingewikkelde en goedkopere manier moest zijn om ballongas te maken. Hij nodigde enkele wetenschappers uit om hiernaar onderzoek te doen.
Het standbeeld van Minckelers op de
markt in Maastricht
De Maastrichtse Johannes Petrus Minckelers (of Minckeleers) pakte de uitdaging het meest voortvarend op. Na een aantal minder geslaagde experimenten ontdekte hij dat een uit steenkolen gedestilleerd gas goed bruikbaar was voor het vullen van gasballons. Het procédé was goedkoper en minder ingewikkeld dan de eerder gebruikte methode. Weliswaar was het gas minder licht dan waterstof maar het was toch altijd nog viermaal lichter dan lucht. Voor waterstof was de verhouding 6:1. De voordelen van de steenkoolgas wogen echter ruimschoots op tegen de nadelen en zo werd dit gas gedurende vele jaren algemeen toegepast voor het vullen van de ballons.
Korte tijd na de ontdekking van het steenkoolgas, ontdekte Minckelers dat het gas zo fel brandde dat het ook geschikt was voor verlichtingsdoeleinden. Uiteindelijk zou de toepassing als 'stadsgas' voor verwarming en om op te koken de meest bekende variant worden van zijn vinding. Steenkoolgas was lange tijd de meest gebruikte gassoort voor het vullen van ballons. Tijdens de tweede wereldoorlog werd het zelfs gebruikt als brandstof voor auto's.
Ter nagedachtenis aan Minckelers als de ontdekker van het lichtgas (steenkoolgas) en uitvinder van de gasverlichting, staat op de Markt in Maastricht een standbeeld van hem.

Luchtschepen

Uit de ballons ontstonden rond het begin van de twintigste eeuw de eerste luchtschepen. Ook dit waren constructies die gebaseerd waren op het 'lichter dan lucht' principe, maar ze hadden het voordeel dat ze bestuurbaar waren middels hoogte- en richtingroeren en dat ze, dankzij de ingebouwde motoren, ook tegen de wind in konden vliegen.
Reeds in 1907 hield 2e luitenant ter zee A.E. Rambaldo een lezing voor het Aardrijkskundig genootschap te Amsterdam "over de luchtscheepvaart ten dienste van het wetenschappelijke onderzoek in Indië". Hij was overtuigd, dat in de toekomst zowel het luchtschip als de vliegmachine zich zullen ontwikkelen. "De motorballon, - zeide hij - wordt de automobiel in de lucht, terwijl de vliegmachine daar de rol van de motorfiets zal gaan vervullen".
Hij nam het initiatief voor de oprichting van de Vereeniging ter Bevordering van de Luchtscheepvaart,  opgericht op 19 oktober 1907 in Den Haag en spoedig daarna herdoopt in Nederlandsche Vereeniging voor Luchtvaart (later KNVVL), Zij had een wetenschappelijk, militair, zakelijk en sportief doel en zou zich bezighouden met het vraagstuk van motorballons en vliegtuigen en de opleiding van luchtschippers.

In de jaren dertig beleefden de 'mastodonten van de lucht' een kortstondige bloeiperiode, dankzij de transatlantische lijndiensten die werden uitgevoerd tussen Duitsland en Noord- en Zuid-Amerika. In de eerste helft van de jaren dertig bestonden er tevens plannen om met in Duitsland gebouwde Zeppelins lijndiensten te gaan onderhouden tussen Nederland en het toenmalige Nederlands-Indië.
Hiertoe werd in 1930 de Nederlandsche Lucht Lloyd opgericht. In 1934 besloot ook de KLM toe te treden tot het syndicaat van ondernemingen die een bijdrage wilden leveren aan de totstandkoming van de 'N.V. Nederlandsche Luchtschip Reederij'. De bereidheid van Duitsland om de onontbeerlijke technische en operationele samenwerking gestalte te geven nam echter zienderogen af. Dit leidde er tenslotte toe dat eind 1936 werd besloten om de plannen voor onbepaalde tijd op te schorten.
Inmiddels was eveneens in 1936 de grootste Zeppelin aller tijden, de 'Hindenburg' in de vaart genomen. Met zijn lengte van 245 meter was de Hindenburg drie en een half maal zo groot als een Boeing 747; het was de grootste vliegende constructie tot op de huidige dag.
Gedurende het winterseizoen werden geen vaarten uitgevoerd tussen Duitsland en New York maar begin mei 1937 vertrok de Hindenburg voor de eerste reis van het nieuwe seizoen op deze route. De Duitsers waren zich bewust van de achilleshiel van hun Zeppelins. Dat was de noodzaak om voor de vulling gebruik te maken van het uiterst brandbare waterstofgas in plaats van het onbrandbare helium. Helium kon in die tijd alleen op voldoende grote schaal worden geproduceerd in de Verenigde Staten maar dat land weigerde uit (terechte) strategische redenen om dit gas te leveren aan het Hitler regime.
Toen de Hindenburg op 6 mei 1937 aanmeerde op Lakehurst bij New York vatte het waterstof vlam. De daaropvolgende beelden zijn bij eenieder bekend en leidden tot het einde van de passagiersdiensten met luchtschepen. Van de 97 opvarenden kwamen er 35 om, waaronder ook gezagvoerder Lehmann, die een dag na de ramp in het ziekenhuis bezweek. Zijn laatste verstaanbare woorden waren volgens degenen die bij hem waren:  "Voor het volgende schip hebben we absoluut helium nodig"...
Als je de beelden ziet is het in feite een wonder dat het merendeel van de opvarenden de ramp met de Hindenburg overleefde maar het imago van de luchtschepen had een onoverkomelijke klap opgelopen.

Nawoord 1: Luchtschepen in de 20e eeuwse kunst

Ook luchtschepen spraken tot de verbeelding van kunstenaars, die er inspiratie voor opdeden ten behoeve van hun werk. Tijdens een recent bezoek aan het museum voor realistische kunst More in het Gelderse Gorssel zag ik twee mooie schilderijen uit de twintigste eeuw met een zeppelin in de hoofdrol. Ik wil ze mijn lezers niet onthouden.

De Zeppelin - Carel Willink 1933
Coll. Museum More in Gorssel
Luchtship IV - Herman Berserik 1967 
Coll. Museum More in Gorssel

Pogingen voor een 'zeppelin-revival'

Na de oorlog werden er nog wel diverse pogingen gedaan om de belangstelling voor het commerciële gebruik van luchtschepen nieuw leven in te blazen. De laatste pogingen dateren van rond de afgelopen eeuwwisseling. Er werden eind jaren negentig diverse initiatieven ontwikkeld die tot doel hadden nieuwe luchtschepen te ontwikkelen.
Zo werd in dit kader in 1998 'Rigid Airship Design N.V.' opgericht dat zou worden gevestigd in Lelystad maar in 2001 ging dit bedrijf alweer roemloos ten onder. Tevens werden er studies verricht naar de haalbaarheid van vrachtdiensten met Zeppelins. Ook de KLM was daarbij betrokken en ook ik mocht daarbij een rol spelen. We kwamen toen tot de conclusie dat er geen economische voordelen waren te behalen met dit concept en ik mocht die mening verwoorden op een congres dat werd gehouden over dit onderwerp. De overige deelnemers aan het congres waren over het algemeen zeer positief gestemd over de kansen voor nieuwe luchtschipdiensten en ze waren dan ook behoorlijk teleurgesteld  toen ze de mening van de KLM vernamen.
Een (imaginaire) moderne zeppelin stijgt op.
Veel projecten kwamen niet verder dan de tekentafel en/of artistimpressions.
Bron:  Image Credit URL.
 Een zeppelin van Airship-Ventures
Bron: Airliners.net, foto: Manas Barooah

Nawoord 2: Vliegende kont op z'n neus

Vlak na de afsluiting van deze blog maakte in Engeland op 17 augustus van dit jaar het prototype van de 'Airlander 10' , een hybridevorm van een vliegtuig en een luchtschip (Hybrid Air Vehicle), zijn eerste vlucht. Er werd trots vermeld dat het hier ging om de grootste vliegende constructie ter wereld en voor nu klopt die claim wel; de Airlander is 92 meter lang (zoals hiervoor vermeld had de Hindenburg een lengte van 245 meter). Er kan ongeveer 10 ton betalende lading worden vervoerd met een snelheid van circa 145 km/uur. Voor de vulling van het luchtschip wordt helium gebruikt.

Airlander, bijgenaamd "Vliegende kont"of  "Flying bum"
De Airlander, die vanwege zijn bijzondere vormgeving de bijnaam de 'Vliegende kont' kreeg,  kan zowel op land als op water, sneeuw of ijs landen. De ontwikkeling startte indertijd in de Verenigde Staten met een subsidie van het ministerie van defensie, die echter na enige tijd niet werd verlengd. Daarna werd de ontwikkeling in Engeland voortgezet.
Helaas raakte de Airlander reeds tijdens een van zijn eerste testvluchten, op 24 augustus 2016, zwaar beschadigd toen tijdens de landing de neus met een flinke klap de grond raakte.

Eigen ballon ervaring

In 1997 kreeg ik als cadeau voor mijn 50ste verjaardag een ballonvaart aangeboden en in september van dat jaar stegen mijn echtgenote en ik als passagiers op met een heteluchtballon vanuit de tuin van Huis Doorn, het voormalige onderkomen van de laatste Duitse keizer. De wind blies ons in zuid-zuidwestelijke richting over het rivierengebied en na een vaart van ongeveer vijf kwartier landden wij op een stoppelveld in de omgeving van slot Loevestein.
Vlak voor de landing realiseerde ik me dat er onder de mand geen wielen zaten en dat de wind toch best redelijk sterk was. We stuiterden dan ook drie keer over de harde klei en de stoppels en tenslotte werd de mand omver getrokken door de combinatie van de ballon en de wind. Mijn echtgenote werd daarbij bedolven onder het gewicht van de overige zes inzittenden, inclusief de balloncommandant.
We hebben er gelukkig om kunnen lachen en ik heb nog steeds uitstekende herinneringen aan mijn eigen ballonvaart. Wat vooral opviel was de stilte in de mand, slechts af en toe onderbroken door de gasbrander, de windstilte (de snelheid van de ballon is gelijk aan de windsnelheid) en het fascinerende gegeven dat je vanaf een hoogte van honderden meters stemmen van mensen, blaffende honden en loeiende koeien kunt horen alsof je er vlak bij bent. Geluid draagt kennelijk verticaal veel verder dan horizontaal. Die ballontocht was een onvergetelijke gebeurtenis en eigenlijk het best te vergelijken met mijn luchtdoop in 1963 in een Dakota van Martins Air Charter.

Bronnen en verdere informatie
Lichter dan lucht, los van de aarde, Han Nabben, ISBN 978-90-8788-151-1
Leeuwarder courant 16-07-1785: Eerste ballonvaart van Blanchard in Den Haag
De Gooi- en Eemlander 16-09-1893 : Fatale ballonvlucht Dirk Dolman
Zuid-Hollandsche courant 18-02-1785: Pilatre de Rozier
Zuid-Hollandsche courant 21-02-1785: Pilatre de Rozier 
Leeuwarder courant 25-06-1785: Pilatre de Rozier
Historiek25 augustus 2013 : Luchtfoto's vanuit een luchtballon door Nadar
Ons Amsterdam: Ballonvaart van Nadar boven Amsterdam op 14 september 1865
Wikipedia: Jan Pieter Minckeleers
Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant 04-07-1845: Vroege geschiedenis van de ballonvaart
De Preanger-bode 05-11-1907: Luchtscheepvaart naar Indië (een verslag van een lezing van A. K. Rambeldo over de toekomst van luchtschepen)
De luchtvaart ten dienste van het wetenschappelijk onderzoek in Ned.-Indië.  Rambaldo (A. E.). ,1908.
Boek: De mogelijkheid van een ballontocht dwars door Nieuw-Guinea,  Wegener (Dr. K.) en A. E. Rambaldo.1908, 
Huijgens KNAW: Biografie van RAMBALDO, Alfred Emile (1879-1911)
Voorbeeld van een recente moderne zeppelin voor vrachtvervoer: de Aeroscraft
Hybrid Airvehicles (firmasite): Info filmpjeover Airlander 10
NOS 18-8-2016: Glorietijd zeppelins herleeft: nieuw luchtschip maakt proefvlucht
De Ingenieur 25-8-2016: Nieuwe zeppelin crasht tijdens test

vrijdag 11 maart 2016

De verbrande broek

In de jaren zeventig kende ik diverse KLM stewards en stewardessen. De functie van steward werd indertijd aangeduid met hofmeester. De hofmeesters hadden een kort-verband contract met een looptijd van drie jaar. Ze vertelden vaak sappige verhalen die, naar mijn mening, veelal te vergelijken waren met de vroegere zeemansvertellingen; ik nam ze dan ook met enige korrels zout. Van één van hen, Nico Dols, die tussen 1968 en 1971 bij de KLM werkte hoorde ik het volgende verhaal.

Eerste klas naar Geneve
KLM DC 9 in de beschildering van de jaren '60 met een wit dak
Bron foto: Catawiki
De Douglas DC-9's, die vanaf 1966 dienst deden op de Europese routes hadden aanvankelijk een cabine indeling die bestond uit een economy klasse gedeelte en een kleine eerste klas, waarin 8 comfortabele stoelen stonden. Op een dag had Nico dienst in de eerste klas op een ochtendvlucht van Amsterdam naar Genève. Tijdens het serveren van de koffie maakte de DC-9 een plotselinge beweging als gevolg van turbulentie. Het resultaat was dat er koffie terecht kwam op de broek van een passagier die, naar eigen zeggen, meteen na aankomst op de luchthaven van Genève door moest naar het aan de luchthaven grenzende Palais de Congrès om daar een bijeenkomst toe te spreken. Hij was nogal nijdig vanwege de koffievlek die zijn broek inmiddels ontsierde en vroeg Nico of hij er wat aan kon doen. Nico stelde voor dat de passagier een deken kreeg die hij om zijn benen kon slaan en dat hij zijn broek mee zou geven die dan in de pantry zou worden gereinigd. Zo geschiedde waarop Nico met het destijds zeer bekende een effectieve schoonmaakmiddel K2R en een blikje Spa rood aan de slag ging. De vlek was al spoedig verdwenen maar de broek was inmiddels kletsnat. Nico was hierdoor niet uit het veld geslagen maar kwam op het briljante idee om de broek te drogen in de hete lucht oven die zich in de pantry bevond.

Brandlucht  
Van de verbrande broek was alleen nog de metalen rits
te herkennen
Kort nadat hij de broek in de oven had gedaan en deze had ingeschakeld werd hij weggeroepen door een belletje van een passagier. Enige tijd later rook hij een verdachte lucht uit de pantry en herinnerde hij zich de broek. De schrik sloeg hem om het hart en bij het openen van de oven werd zijn bange vermoeden bewaarheid: van de broek restte nog een zwartgeblakerd hoopje as en de metalen rits. Goede raad was duur; na overleg met de purser werd ook de gezagvoerder betrokken bij het probleem. Volgens Nico kreeg hij de slappe lach bij het horen van het relaas over de verbrande broek. Hij besloot om via het zogeheten 'company channel'  aan de KLM vertegenwoordiger in Genève te vragen om na de landing een zogeheten 'highloader' en een rolstoel naar het vliegtuig te sturen, teneinde de getroffen passagier van boord te kunnen halen. Deze moest daarbij wel de KLM deken om zijn blote behaarde benen houden. De passagier in kwestie kon om het voorval bepaald niet lachen; hij was laaiend!

Toch nog goed gekomen
Na de landing en de navrante wijze waarop de passagier in kwestie het vliegtuig had verlaten werd de KLM 'station manager' ingeschakeld. Deze nam de man in zijn rolstoel mee naar een, op de luchthaven gevestigde, kledingzaak, waar op kosten van de KLM een nieuw pak werd gekocht. Uiteindelijk kon het 'slachtoffer' door deze snelle actie met een minimale vertraging op zijn afspraak verschijnen en zijn toespraak houden. Er is naderhand nog vaak om dit voorval gelachen want het duurde niet lang alvorens een groot deel van het KLM cabinepersoneel op de hoogte was, zo vertelde Nico mij.